Er werd niet meer over ‘droogte’ gesproken. We waren na een tropische week en langere tijd regenloos, wederom terecht gekomen in het oerhollandse weer van wisselend bewolkt, hier en daar een bui met een voornamelijk in kracht toenemende zuidwester wind.
Het was zover; de start van onze fietsvakantie door Nederland was begonnen. Fietsen en overnachten in ons lichtgewicht tentje ergens zonder uitgewerkt plan of planning. Al hadden we de zilte zee van Zeeland als eventueel doel bedacht. ‘Had Zeeland niet de meeste zonuren’, bedacht ik tegen beter weten in. Er werd echter minder weer (zeg maar gerust dramatisch slecht weer) voorspeld voor onze vertrekdag zaterdag ; een straffe wind en een gestage (ook wel miezerige of druilerige) regen. Het zag er voor de gehele week behoorlijk antizomers uit.
We besloten onze basic fietsvakantie 1 dag uit te stellen naar de zondag.
Met omdenken dat onthaasten ook wel fijn is pak ik heel rustig mijn spullen in en vraag mijzelf af of deze uitrusting wel past in onze fietstassen.
Ik krijg het idee om de week per dag te ‘verslaan’ en deze vervolgens als een feuilleton te presenteren. Ik heb alleen even ‘niets om voor te fietsen ‘, zoals een berg op fietsen tegen kanker, of zoals Jelle Brandt Corstius deed met de as van zijn vader. Hij nam de as mee op zijn fietstocht naar de middellandse zee om het daar te kunnen verstrooien. Even hoor ik in gedachten het gebrom van mijn buurman met een opmerking in de trant van ‘ kun je nou niet eens alleen gewoon een stukkie fietsen, zonder allerlei gedoe’?
‘Nee, dat kan ik niet’, reageer ik iets te geïrriteerd in mijn fictieve woordenwisseling met de buurman.
‘Het slechte weer met alleen regen en tegenwind brengt mij op het idee om vooral mijn grenzen af te tasten en misschien kan ik er zelfs een stukje overheen’? Een soort zelfobservatie week hoe ik omga met tegenvallers.
Als ik van mijn broer hoor dat na een week de wind exact naar het Noorden gaat draaien en wij op de welverdiende wind in de rug terugreis toch weer moeten beuken tegen de wind, weet ik het zeker.
Ik ga fietsen om mijzelf tegen te komen.
Het is woensdag en we fietsen in de buurt van het te keurige dorp Bruchem. (waarvan ik de naam steeds weer vergeet)
Ik kom mijzelf tegen in de langdurige regen, in de tegenwind, in het verkeerd fietsen, in de saaiheid van het landschap. Het irritatie level neemt dusdanig toe dat ik zin krijg om uit al die keurig aangelegde tuintjes de veelvuldig voorkomende witte Annabel Hortensia te trekken, of plat te trappen. Ik zwaai naar de vriendelijke meneer in zijn voortuintje. Ik heb ff een dip.
Let op de tekens kreeg ik onlangs in een workshop persoonlijke groei door.
Ik vraag mij al fietsend af waarom de mevrouw van het hotel te Rossum tot twee keer toe ons een fijne terugreis wenste, we gaan namelijk helemaal nog niet terug! Bij een pauze lees ik dat onze nieuwslezeres Amber vanochtend tijdens het live voorlezen van het weerbericht onwel werd.
En toch… ik schakel terug om de wind te pareren, schut het water uit mijn poncho , ga verzitten en ga door. Het helpt echt, jezelf te observeren mbt je eigen grenzen. Op weg naar Willemstad, want dat klinkt zo zonnig. Fijne vakantie gewenst allemaal.
Luistertip: against the wind, Bob Seger