Tijdens mijn wekelijkse hardloop rondje op het Hogeland kwam vanuit de stilte het snerpende geluid van een elektrische zaag vanaf een boerderij naar mij toe.
Plotseling was ik weer terug in de wachtkamer van de tandarts van vroeger. Het geluid deed een goed opgeborgen minder prettige herinnering aan de tandarts terugkomen.
Ik was dertien en te groot en stoer om samen met mijn moeder nog naar de tandarts te gaan. Alhoewel, in die tijd van mijn vroege jeugd ( 70 er jaren) werd je geacht om veel zaken al alleen te doen.
Ik weet niet goed of het vroeger allemaal veel in – efficiënter georganiseerd was, wat opviel was dat je bij het binnentreden van de te stille wachtkamer altijd een overvolle menigte tandarts wachtenden aantrof.
Van eerdere bezoeken samen met mijn moeder had ik geleerd, dat je dan na het groeten luid en duidelijk vroeg wie de laatste was.
Hier zit waarschijnlijk mijn eerste trauma, ik was al zenuwachtig voor het tandarts bezoek, stapte vervolgens een overvolle wachtkamer binnen, waarbij dertig mensen je glazig aankeken, of half verscholen achter de aanwezige tijdschriften mij tersluiks observeerden.
Nauwlettend hield ik “deze laatste” in de gaten, toen deze bezoeker vervolgens opstond om naar het toilet te gaan, zo bleek later uit mijn reconstructie, probeerde ik nog zenuwachtiger geworden en al redelijk op weg naar paniek, alle aanwezigen goed in mijzelf in te prenten om maar grip op het geheel te houden, wanneer ik dan aan de beurt zou zijn.
Het “wie is de laatste” concept is daarna voor mij nooit meer goed gekomen.
Hier ben ik wat rekenen betreft w.s. ook de tel kwijt geraakt, ik kon niet meer logisch denken in cijfers. Dit heeft mij mijn gehele schoolperiode en verdere leven achtervolgt, de rekensommen in de trant van”, een trein rijdt 100 op weg van A naar B , stopt tien minuten, hoe lang doet deze trein erover om bij C te komen, kon mij geheel weer bij mijn trauma terugbrengen, al wist ik dat nooit. Ik begreep er vanuit mijn paniek steeds helemaal niets van.
Het werd nog erger, want deze al bijna gepensioneerde tandarts ( hij wou maar niet stoppen) , kwam altijd het volgende slachtoffer persoonlijk ophalen, in die zin dat deze ( in mijn herinnering) lange, oude, bozige en vooral chagrijnige man met zijn gezicht verscheen voor het raampje bovenin de deur, vervolgens de deur op een kier zette en “de volgende” mompelde.
Ik liep dan, als in een horror film achter de witte jas aan, die al met een paar grote stappen weer bij zijn martelwerktuigen met stoel was teruggekeerd.
Door zijn openingsvraag, hoe oud ik dan wel was, brak het koude zweet mij uit en met een te droge mond en schorre keel, haalde ik er voor de zekerheid maar twee jaar af, in de hoop dat ik daarmee nog zou ontsnappen aan zijn martelwerktuigen.
De climax van horror was toch wel voor mij dat hij mij vroeg om “A “ te zeggen, waarbij hij dan mee resoneerde en pas veel later begreep ik dat dit waarschijnlijk een poging van hem was om mij te bewegen mijn mond op te doen, waarna hij dan gauw zijn materiaal in mijn mond kon stoppen.
Hij wisselde ook vaak van attributen haakje en spiegeltje en toen hij dan vervolgens met zijn parkinson handen zijn materiaal liet vallen en ik vanuit de stoel moest aanschouwen hoe hij op handen en voeten rondom mijn stoel zijn materiaal bij elkaar aan het rapen was, besloot ik om nooit meer terug te gaan.