Ik was bij een concert van My Baby in de Oosterpoort te Groningen. Alles klopte. De muziek was opzwepend en swingend. De afterparty was gezellig met een dj die ons meenam met lekkere swingmuziek. De tap werd veelvuldig door ons gebruikt. Waarschijnlijk hielp dit bij de verschuiving van mijn tijdsbeleving, want plotseling was er een overdaad aan Tl verlichting, liepen er streng doch rechtvaardige beveiligers rond die ons met zachte hand richting garderobe en uitgang dirigeerden. We stonden buiten en waren er niet klaar voor om naar huis te gaan. De doorstart afterparty werd in een café verder voortgezet. Flarden van conversaties en belevenissen kwamen de volgende dag terug. Gesprekken over leven en verlies, seksuele voorkeur en spontaan armpje drukken met een stoere vrouw. Ik liet mij meeslepen in mijn ‘over the top’ overmoed van die allerlaatste borrel. Mede hierdoor liet ik het besef van tijd blijkbaar helemaal los. Het was al laat toen ik op weg was naar mijn logeerplek.
Het was heel lang geleden dat ik zolang had uitgeslapen. Het ontbijt stond voor mij klaar (ode aan de vriendschap) en deze gebruikte ik als lunch. Mijn herinneringen gingen terug naar mijn ouderlijk huis. Ik was een puber en sliep soms op de zaterdag een ‘gat in de dag’. Meestal kwam ik pas tegen twaalf uur naar beneden, waar de geuren van de zaterdagse snert en poffert mij tegemoet kwamen. Ik kon gelijk aanschuiven. Het zaterdagse ritueel van samen eten verliep altijd lekker rommelig, omdat we een eigen zaak hadden en mijn vader nog aan het werk was. De radio bleef op deze dag tijdens de maaltijd gewoon aan, meestal radio Noord.
De combinatie van funk en psychedelische klanken bracht mij achteraan in de zaal, staand op een trap, net niet in trance. Ik wilde swingen, alleen voelde het wat vervreemdend zo bovenin de concertzaal. Het liefst was ik midden in het publiek geweest om de sfeer optimaal te kunnen ondergaan. We hadden daarvoor op tijd moeten vertrekken. Ondertussen ging mijn cognitieve dissonantie strategie aan het werk, door redenen te bedenken waarom deze plek veel beter zou zijn. Het publiek was een mooie mengeling van jong en oud en ik constateerde met trots en opgepoetste ego dat mijn conditie zo goed is, dat ik makkelijk de hele nacht kon blijven staan en swingen.
Opeens was tijdens het concert dat onbestemde ‘alles gaat voorbij’ blues gevoel er weer. Misschien kwam het omdat ik ondertussen veruit de oudste van het gezelschap was, of raakte de muziek mij. Ik ben weliswaar de jongste uit mijn ouderlijk gezin, alleen de tijd is ondertussen nogal verschoven. Mijn ouders leven niet meer, mijn kinderen zijn jongvolwassenen geworden. Ik keek om mij heen en realiseerde mij dat waarschijnlijk alle aanwezigen op bepaalde momenten zich bezighouden met het voortschrijden van de tijd en het ouder worden. Oftewel het onomkeerbare van je eigen beperkte tijd. Alleen was dit niet bepaald een tof moment om mij bezig te houden met mijn eigen sterfelijkheid.
My baby zong een liedje van Bob Dylan en flarden van zijn verschillende teksten schoten door mij heen. ‘Its not dark yet, but its getting there’, somberde ik. Was ik mij even sterk bewust van tijd, of had de tijd mijn bewustzijn aangeraakt? Alsof het zo moet zijn las ik deze week een artikel over het optimaal om kunnen gaan met de tijd. De aanhef ‘Wat is jouw relatie met tijd? Zie je de tijd als een vijand, of als een vriend’? Ik liet dit voorlopig even los en hield mij bezig met de terugkerende vraag of de klok straks een uur vooruit, of achteruit moest worden gezet. Langer licht of eerder donker? Het bleek‘ terugzetten’, waardoor ik een langer weekend had en de tijd even mijn vriend werd.
Luistertip :Â Bob Dylan Workingman’s blues