Ik was op de terugweg naar huis. In een snikhete auto zoefden we over de lange zonnige Franse Route de Soleil. Maandenlang had ik ernaar toegeleefd en afgelopen week waren we met elkaar de Mont Ventoux opgegaan. Het waren ideale omstandigheden geweest, bijna windstil en een prettige temperatuur. Het was gelukkig nog niet zo druk op de top. De laatste 7 km âmaanlandschapâ, oftewel de kale berg, was met zijn 8 tot 10 procent het pittigste stuk geweest. Met dank aan de vele woon-werk fietstochten in combinatie met Juf Marit van de sportschool die mij onder een strak spinning regime tot dit niveau had gebracht. âThis is were you came forâ, zingt Marit mee met de opzwepende muziek in haar microfoon en beveelt ons om de spinning fietsknop tijdens dit klim-bergnummer nog maar eens flink zwaarder te draaien.
Omdat de airco in de auto het niet doet, hebben we beide voorramen geheel open staan. Ik laat alle beelden van de afgelopen dagen aan mij voorbij glijden. Mijn zoon heeft via de bluetooth van de Iphone zijn muziek via de auto installatie aanstaan. Ik heb weer eens last van de afterblues, waarom het nu alweer voorbij moet zijn. Misschien omdat ik het zo intens heb beleefd, mijmer ik en laat het bluesgevoel volgens de instructies maar eens volledig over mij heen komen, omdat ik weet dat toelaten leidt tot voorbijgaan van de pijn die ik in mijn buik voel. Beelden van thuis en werk doemen af en toe op en ik probeer tegelijkertijd zoveel mogelijk te genieten van wat ik net heb beleefd. De euforie van het gezamenlijke moment op de top, de fotoâs. De aankomst van de huilende vrouw op de top die in de armen van haar fietsgenoot viel. Misschien fietste zij wel ergens voor, bedenk ik mij. In de afgelopen periode ben ik vaker gevraagd of ik misschien tegen kanker fiets. Vaak wordt mijn berg verward met de Alpe dâHuez, veel gebruikt om geld in te zamelen voor onderzoek tegen kanker. Uiteraard ben ik tegen kanker, alleen had ik mijn eigen doelen.
Ik vang, ondanks de openstaande autoramen, flarden van de hiphop muziektekst op.âJe hoeft je niet te haasten, nee het hoeft niet snelâ en âslow it down, itâs okâ, hoor ik. Mijn hoofd en handen bewegen ritmisch mee op de vierkwarts dreunende beat. Ik prijs de mooie tekst, het brengt mij in een relaxte en tevreden sfeer. Ik glimlach bij het horen van de andere flarden teksten als âfuck it allâ, âdaarna ben ik foetsie hierâ en âback it up all the wayâ (whatever that meansâŠ).
Ik hoef mij inderdaad niet te haasten en het hoeft niet snel. Ook niet als ik straks weer thuis ben en mijn dagelijkse ritme weer oppak. Deze berg was immers ook een metafoor voor mij om mijn doelen te halen.
Mijn broer had ook zijn doel, om in ieder geval nog één keer de euforie van deze top via de fiets te beleven. In verband met zijn beginnende Parkinson ging dat al moeizamer. Ik leerde op de berg wederom het mooie van samenwerken, waarbij we afwisselend voor of achter fietsten om elkaar naar boven te helpen.
âs Avonds las ik in ons hotel de tekst van mijn ontroerende hiphop nummer eens rustig door en realiseerde mij toen met een schok dat de tekst nogal seksueel getinte bedoelingen had. Mijn zoon legde gelukkig uit dat het vooral de bedoeling is om je eigen betekenis uit de teksten te halen. Zijn doel was trouwens om gewoon eens een berg op te fietsen.
Mont Ventoux: Ik ben foetsie hier, tot een volgende keer.
( Luister ook: BokoeSam / Haasten)