Op de boot naar Vlieland heb ik veel herinneringen liggen. Op het eiland zou ik voor het eerst een halve marathon gaan lopen en op de heenweg ernaar toe raakte ik op het zonnige dek hierover in gesprek met een man. Ik was wel wat gespannen voor mijn eerste keer, ook al was ik goed voorbereid.
“Ik heb zelf de marathon verschillende keren, ik weet niet eens meer hoe vaak, gelopen”, vertrouwde hij mij toe, terwijl hij een slok van zijn bier nam, een sigaret opstak en te dicht bij mij stond.
Irritatie kwam langzaam en gestaag bij mij naar boven. Het ging over mijn halve marathon en er werd in no time door hem een hele marathon als prestatie tegenaan gegooid. Subtiel vroeg ik hem wanneer deze laatste marathon dan wel had plaatsgevonden. Aan de hand van zijn dikke buik had ik wel een vermoeden van het aantal jaren geleden. Het bleek vijftien jaar geleden te zijn. Ik sloeg terug met de afmaker dat deze prestatie niet meer als trofee geldig is. Vijf jaar is toch wel het maximum, zei ik. Hiermee was ons gesprek ook gelijk failliet verklaard. Ik hanteer voor mijzelf ook een houdbaarheidsdatum. Ik vind dat er een tijdslimiet moet komen op prestaties. Anders krijg je van die trofeeachtige gesprekken, die eigenlijk ook heel sneu zijn.
Blijkbaar doen mensen dat vaak vanuit een impuls: als iemand een belevenis vertelt er die van jou gelijk tegenaan te gooien.” New York was fantastisch”. Je ziet dat de luisteraar krampachtig zijn best doet om de verteller nog een paar zinnen door te laten vertellen, om bij het Impire state building aangekomen fijntjes in te haken met een, “ja, mooi gebouw, ben ik zelf meerdere keren op geweest”. Het doet iets met het gesprek en niet altijd positief. Het is natuurlijk prima om belevenissen uit te wisselen, echter dat is wat anders dan jouw verhaal er gelijk tegenover te willen zetten.
Ik was weer op de boot naar Vlieland, het was januari dit keer en erg koud. Thuis wist iedereen al dat ik zou gaan zwemmen in de Noordzee, een verlate nieuwjaarsduik zeg maar. Uiteindelijk wist mijn gehele netwerk, inclusief de koffiejuffrouw op de boot dat Anton Roerdink in het vrieswater zou gaan springen. Ik kon dus niet meer terug. Ik vroeg mij inderdaad ook af wat nu de reden was om dit met de hele wereld zo nodig te moeten delen. Zelf ben ik er nog steeds niet helemaal achter, zelfreflectie is niet altijd even makkelijk. Het is waarschijnlijk een combinatie van een erfenis van de genen van mijn moeder, gecombineerd met een vorm van een vroeger aandachtstekort. Deze heb ik zelf ruimschoots weten te compenseren met mijn ego, vermengd met een enthousiasme om belevenissen te delen en anderen en mijzelf te stimuleren om deze ”fantastische” belevingen ook te gaan ervaren.
Nu is het eindelijk zover. Ik ga de Mont Ventoux op en ook al ben ik twee keer eerder geweest, dit keer is het echt anders. Ik heb er een heftig spirituele ervaring van gemaakt. Het begon met een eerbetoon aan het leven en aan mijn vader, omdat ik dit jaar zijn leeftijd heb geëvenaard. Daarnaast mis ik mijn moeder en neem haar gelijk ook maar mee de berg op in mijn gedachten. Verder staat de berg als een metafoor voor het halen van mijn doelen. Ondertussen heb ik de berg in combinatie met mijzelf en (potentiële) deelnemers dusdanig veel aandacht gegeven dat het wel een goddelijke ervaring moet gaan worden. Of eigenlijk al is. Wel wat “over de top “reflecteer ik bij mijzelf. Ik ga……..
( My baby/ Moonshower: follow me up to the Mountain top)