Als kind woonden we in een portiekwoning op de bovenste verdieping aan de rand van een krachtwijk, ook wel achterstandswijk genoemd. Ik was vijf of zes jaar. Het was kerstvakantie en de tijd ging in die tijd een stuk langzamer. Misschien ook wel omdat er veel minder afleiding was. Tv keken we een beetje, er waren hooguit drie Nederlandse zenders en Duitsland 1 en 2. Er waren nog geen pc’s, mobiele telefoons en andere digitale leukigheden.
Alleen
Het was winter en ik moest van mijn moeder verplicht een tijdje buiten spelen. En dan bedoel ik een echte winter, met vorst en sneeuw. Zo’n uitdagingen Elfstedentocht vrieskou winter, waarbij je zelfs nog met handschoenen aan halfbevroren vingers kreeg en je je tenen veel moest bewegen om bevriezing tegen te gaan. Er waren in onze buurt bijna geen kinderen van mijn leeftijd. Iedereen was minstens drie jaar en meer ouder, dus ik mocht niet meedoen. Ik was alleen. Er woonde wel een meisje bij ons in de straat. Jacqueline was van mijn leeftijd en we werden dikke vrienden. Waarschijnlijk werd hier voor mij de basis gelegd om juist makkelijker vrienden met vrouwen te worden. Die dag was ze er waarschijnlijk niet en ik voelde de eenzaamheid zwaar drukken. Ik had het ook ijskoud en wachtte gelaten tot ik weer naar binnen mocht.
Cultuur
We zijn sociale wezens. We willen uniek zijn, onze eigen gang gaan en tegelijkertijd ook erbij horen. Dit klinkt als een paradox. We willen kunnen zeggen wat we willen en we passen ons in het contact ook enigszins aan. Want, wat is normaal? Wat kun je wel en niet zeggen? Uniek zijn in iets wat de meerderheid uniek vind oogst bewondering en uniek zijn in iets wat een klein percentage tof vind krijgt dan weer minder applaus, roept vragen op, of wordt afgekeurd. Het heeft allemaal met cultuur te maken. De normen meegekregen in je gezin, door je vriendengroep, familie, teams en woonomgeving bepalen dagelijks je houding en gedrag. Ik werd mij onlangs weer superbewust van mijn eigen bijdrage aan de cultuur van de groep. Elke beslissing die je maakt, hoe mini klein ook draagt bij aan de normering van wat er kan en niet kan, wat normaal gevonden wordt en abnormaal.
Objectief
Opnieuw besefte ik dat het een wonder is dat we elkaar nog redelijk goed kunnen begrijpen en dus kunnen samenwerken. Hiervoor moet wel een bewuste inspanning geleverd worden. Wat je ziet wordt sowieso al gefilterd; gaat langs je normen en waarden, gedachten en opkomende gevoelens en vervolgens denk je een objectieve reactie te kunnen geven op de gebeurtenis? Je kunt de ander in mijn optiek nooit objectief zien, je ziet alleen het verhaal wat je van de ander hebt gecreëerd. Alleen hopelijk een beetje bij te stellen als je echt in contact gaat met de ander en een open onbevooroordeelde houding aanneemt. Ooit hebben we gedragsregels van thuis meegekregen. Als je later gaat samenwonen wordt je geacht elkaar wat tegemoet te komen in wat hoort en niet hoort. In het gunstigste geval ontstaat er een mix van gezamenlijke waarden en normen. Je gaat naar school en later werk en je wordt geacht om samen te werken met anderen. Je maakt onderdeel uit van een groep mensen die allemaal hun eigen achtergrond hebben met hun eigen gedachten over van alles, eigen overtuigingen, een eigen levensvisie. We noemen het binnen de context van werk, taakgerichte groepen en daarbij hoort een gezamenlijke visie. Niet alleen maar een mooie hoog-over visie met prachtige kernwaarden. Dit is alleen een vertrekpunt. Het echte werk gebeurd in de dagelijkse praktijk. In de dagelijkse omgang met elkaar.
Universeel
We verschillen dus nogal van elkaar. Al die verschillende culturen, religies, levensvisies, overtuigingen lijken saamhorigheid in de weg te staan. Het lijkt soms een utopisch doel, als zoiets om zonder zwaartekracht te willen leven. En toch lijken we ook weer veel op elkaar. Want we willen ons allemaal veilig voelen. Gezien en gehoord worden. Erbij horen. Wel graag met respect voor elkaars eigen unieke eigenschappen. dat zou fantastisch zijn.
‘ Kwetsbaarheid is het nieuwe stoer zijn’, dacht ik en vroeg of ik mee mocht doen.
Overdenking tip:
Ik stel mijn oordeel nog even uit. Want, des te minder ik vind, des temeer ik ontdek ( Adriaan van Dis)